Monica

Monica wordt beslist niet onder een goed gesternte geboren. Het zijn de wilde jaren zestig, en Penny, haar moeder, is bijna een karikatuur van de onverantwoordelijke hippie-ouder uit die jaren. Rebels en bij voorbaat in verzet tegen alles wat burgerlijk is. Een stoet minnaars trekt langs en Monica heeft geen idee wie van hen haar vader is. Toch lijkt alles goed te komen wanneer oorlogsveteraan Johnny in hun leven verschijnt, maar wanneer een dope-freak hen op straat een obscuur pamflet in de handen drukt verandert alles – al is dat op dat moment nog niet duidelijk. Penny dumpt haar dochter bij haar eigen ouders – en de twee zullen elkaar niet terugzien, tot Monica naar haar vader op zoek gaat. Een groot deel van Daniel Clowes’ nieuwe boek bestaat uit die zoektocht en voert Monica langs de meest bizarre occulte uitwassen uit die ‘vrijgevochten jaren’, waaronder een bizarre sekte die de bewoners tot griezelige zombies heeft omgevormd. Clowes (Chicago, 1961, auteur van o.a. de Eight Ball-serie en Ghost World) weet dit alles huiveringwekkend in beeld te brengen en verrast de lezer meermalen door wonderbaarlijk te schakelen (ook stilistisch) van een dagelijks heden waarin Monica figureert naar een gehersenspoelde wereld waarin haar moeder verzonk. Het boek was oorspronkelijk als een verzameling afzonderlijke verhalen bedoeld, ‘maar elk verhaal leidt tot het volgende verhaal,’ aldus de auteur, ‘op een manier die je niet per se ziet aankomen totdat je aan het einde komt.’ En daar komt alles tezamen, op een meer dan verrassende manier.